Ik ben Pieterjan en ik ben een ticketsletje.
Voilà, ’t is er uit.
Ik kan het niet verhelpen. Het is sterker dan mezelf. Als ik ergens een ticket kan scoren voor een sportwedstrijd dan doe ik dat.
Ik kan geen ‘nee’ zeggen. Ik zou zelf naar voetbal in Eupen gaan kijken als iemand het vroeg. Of kleiduivenschieten godbetert.
Het maakt niet uit welke sport. Ik pak alles waar ik mijn handen op kan leggen. Waterpolo als het kan, petanque als het moet. Als het kon, twee sporten in één keer.
Mijn tickets scoor ik vaak bij vrienden.
“Ga je niet meer naar…? “
“Zeg, ik heb nog een ticket over voor… “
“Wat denk je? Iets te doen zaterdag?”
De kick. Daar doe ik het voor. Het verslavende gevoel bij het binnenkomen van een stadion. De adrenaline die door mijn lijf giert in een arena. Mijn hart dat tekeer gaat. Die chemie tussen publiek en spelers, die magie die in de lucht hangt. Even lijk ik te zweven tussen dit alles. Van God los. Een beetje zoals Maradonna tijdens het afgelopen WK.
Vaak duurt die rush te kort. Behalve als ik een wedstrijd van Anderlecht zie, dan lijkt de tijd soms stil te staan. Maar meestal niet. Dan is de wedstrijd gedaan en is er heel even verzadiging. Een moment van bevrediging. Maar lang duurt dit nooit.
Het volk trekt huiswaarts. De uitslag is gekend. Positief of negatief, het is opnieuw achter de rug. Spijt of berouw heb ik zelden. Behalve dan bij een wedstrijd van Anderlecht.
En toch schreeuwt de sportjunkie in mij naar dat volgende shot. Liefst op doel.
Soms leur ik zelf ook met tickets. Stuur ik berichtjes rond, op zoek naar lotgenoten. En die zijn er in grote getallen. Vergis je niet. Ticketsletjes vind je overal. En daar is niets mis mee.
Dus: ik ben Pieterjan en ik ben een ticketsletje.
Heeft iemand een ticket over voor mij?
’t Is niet voor mij maar voor een vriend.
Pingback: Van Brugse koeienstal naar ruimteschip in Marseille