Een op vier Belgen lijdt aan pijn die nooit meer weggaat. Dat las ik een maand geleden in een artikel in De Morgen. Topdokter Bart Morlion is pijnarts en werd geïnterviewd over zijn boek Pijn.
In het artikel las ik over hoe chronische pijn ontstaat. En wat de oorzaken zijn.
Ik vroeg mij af of ik tot die 25 procent behoor. Of overdreef ik?
Drie en een half jaar geleden moest ik stoppen met volleyballen door een polsprobleem, ik schreef daar toen een stukje over. De onderzoeken toonden aan dat er inderdaad veel schade was. Een operatie wees ik af, kinesistherapie hielp mij ook niet. Ik besloot dan maar door te doen.
Kop in ’t zand. Niet plooien.
Flash forward naar het heden. De voorbije jaren is de pijn in mijn pols bijna geruisloos geëscaleerd. Ik heb niet langer een sportblessure maar een chronisch letsel. Dat heb ik lang willen ontkennen.
Ik kan moeilijk zeggen wanneer de acute pijn, chronische pijn werd. Mijn alarmbel ging af toen de periodes dat ik wél pijn had langer werden dan de periodes dat ik géén pijn had. Totdat ik plots besefte dat ik al dagen aan een stuk pijn had. Dagen gingen over in weken. Dat was zo’n jaar geleden.
Ondertussen deed ik maar door. Op het werk was het uitdagend druk, thuis nog meer want we kregen een zoontje erbij. Er zijn eigenlijk fantastisch positieve dingen gebeurd de voorbije jaren in mijn leven die waarschijnlijk als een natuurlijke pijnstiller ervoor zorgden dat ik bleef doorgaan. Maar de pijn tikte ondertussen als een polshorloge verder totdat plots het alarm afging. Totdat ik opnieuw naar de dokter moest, besliste ik.
Toen kwam de lockdown. En werd de pijn nog erger. De pijn in de pols straalde uit naar mijn elleboog en zelf tot aan mijn schouder. Ik verloor letterlijk en figuurlijk mijn grip.
Ik heb lang gerelativeerd, aard van het beestje. Teveel, achter bekeken. Toen de pijn een gewoonte werd, maakte ik mezelf nog steeds wijs dat het wel meeviel. Ik dacht dat de pijn ging wennen. Een beetje voorzichtigheid inbouwen en het komt wel goed.
Niet dus. De pijn heeft ondertussen op zowat alles impact. Ontlopen heeft geen zin meer.
Ik kan mijn zoontje niet uit zijn bed tillen zonder pijn, ik kan niet met mijn dochtertje gaan zwemmen zonder pijn, ik kan niet naar de bakker fietsen zonder pijn, ik kan niet vergaderen zonder pijn, ik kan niet slapen of wakker worden zonder pijn, ik kan dit stukje niet typen zonder pijn.
Mijn energie steek ik meer en meer in het vechten tegen de pijn. Maar daardoor kan ik mij minder focussen. Het is een mindfuck. Een ongelijke en domme strijd zonder einde. En niet weten wat er nog komt, is een akelig gevoel.
Ik leef met een onzichtbare handrem op want pijn zie je niet. Je kan er wel over praten. Dat is tegenstrijdig want enerzijds kan het deugd doen om er over te praten, anderzijds wil je niet dat de pijn nog meer aanwezig wordt in je leven.
De dokters erkennen mijn probleem. En erkennen dat ik de voorbije jaren de juiste beslissingen nam. Dat horen, deed deugd. Maar neemt de pijn niet weg natuurlijk. De onderzoeken bevestigen ook hun vermoedens. Maar ook hun vrees dat het een complex probleem is. De schade valt niet meer te herstellen. Er zijn ingrepen mogelijk maar die zijn heel drastisch en niet voor iemand van 31 jaar. Dat maakt mij benauwd want ik ben 31 jaar en heb wel die pijn elke dag. Ik gruwel van het idee om vast te zitten. Ik wil een uitgang.
Het komt niet meer helemaal goed met die pols. Er komt geen magische wonderoperatie die alles terug in orde brengt. Chirurgie lijkt vaak toverkunst maar is het niet. Het is knip-en-plak werk, geen vervangwerk zoals het wiel van een auto dat je even wisselt. Er bestaan geen reservepolsen.
Buitenstappen bij een dokter met de boodschap dat er géén oplossing is, is klote. Excuses voor het woord. Maar erkend worden in het probleem en te horen krijgen dat ik er al voor zorgde dat het niet erger werd, is een pleister op de wonde.
Het voelt wat raar om het woord ‘terugvechten’ te gebruiken omdat ik volgens de dokters ‘vrede moet sluiten met mijn pols’. De juiste omstandigheden creëren waarin ik zo optimaal kan functioneren (lees: zo weinig mogelijk pijn), da’s mijn gevecht. Dat betekent terug naar de polsschool in UZ Gent om mijn ergonomie te perfectioneren, braces testen, pijnstillers in juiste dosissen leren gebruiken… Weten voor welke uitdaging ik sta, is al de helft van het werk. They can’t fix it, but I can beat it.
Vrede heb ik er nog niet mee. Ik ben nog te boos. Proberen de pijn te verminderen is nu eenmaal minder leuk dan een sportieve uitdaging zoals een triatlon, iets waar ik stiekem op hoop(te).
Pijn is persoonlijk. Andere mensen zullen meer pijn hebben en er minder over praten. Anderen zullen minder pijn hebben en er meer over praten. Nog anderen schrijven er een blogpost over.
Ik heb lang getwijfeld of ik dit stukje moest delen. Als ik schrijf, wil ik immers een leuke en positieve verhalen brengen. Maar als je een blog hebt over persoonlijke verhalen in de sport dan schrijf je ook over de keerzijde van de medaille.
Het leven is nu eenmaal geen ponykamp.
Dag achterneefje,hier Norma uit Beveren waas.Niet van de “parking”,want dat is Antwerpen zelf geworden…Mooi schrijfwerk heb je wel hoor ,lees je brieven graag.Via je mama heb ik het geluk om gezellig te genieten van je bedrijvigheid,hm…spijtig van de pijn dat je meemaakt . Er zijn veel stretch oefeningen die je drukke leven kan beïnvloeden. Ga je niet iets aanraden te doen,daar ben je zelf slim genoeg voor…hopelijk mag ik nog regelmatig genieten van de mooie,gezellige publicatie.Soinjeer je goed en geniet van jullie mool gezinneke.Groetjes Norma.
LikeGeliked door 1 persoon
Dag Norma, bedankt voor je berichtje en fijn om te lezen dat je de blogposts graag leest! 🙂
LikeLike
Pingback: Baas van mijn pijn
Pingback: De acht meest gelezen SPORT.Blogs van 2020
Pingback: 5 maanden later – SPORT.Blog