Eigenlijk niet zo gek lang geleden eindigde 2019 op een persoonlijk hoogtepunt. De aanwinst van onze spits (Lowie) en de geboorte van nieuw leuk concept op het werk (MyTrace).
Twee maanden ver in 2020 ging de wereld op slot en smeet een pandemie de sleutel ergens in een maïsveld waar we hem ooit hopen terug te vinden. Een spuitje in onze bovenarm als loper om de deur naar ons normaal leven weer te openen.
Ik zou willen schrijven dat ik ondanks alles toch een mooi persoonlijk jaar van 2020 maakte. Maar dat kan ik niet. Eerlijk is eerlijk, 2020 was zelf zonder dat virus een rotjaar.
Afgelopen jaar voelde als een aanslag op mijn lijf. Een tekort aan slaap en een teveel aan pijn. Dat eerste is tijdelijk, gelukkig. Lowie nam zijn tijd om zijn slaapritme te vinden. Dat is zijn goed recht natuurlijk. Maar wel zwaar voor ons.
Ik heb de afgelopen 14 maanden veel te weinig geslapen. Maar ooit komt het helemaal goed en zijn we opnieuw baas over onze slaap.
Niet alleen mijn slaapritme maar ook mijn werkgever kreeg zware klappen, zeg maar uppercuts. Corona smeet onze hele sector overhoop. Het voelde alsof we de Mount Everest beklommen op z’n hoogste punt waar de lucht het ijlst is en de top eindeloos ver lijkt verscholen achter de wolken. Ondanks de uppercuts gingen we niet K.O. We staan nog steeds recht. Er was zelf een nieuwe geboorte met KeepMoving. Maar het was en is verdomme zwaar.
Ik beschouw mezelf als iemand die tegen een stoot kan. Op mijn 31e ben ik wel gelouterd door enkele grote en kleine tegenslagen onderweg. Maar in mijn gedachten komt alles altijd goed. Er is voor alles een oplossing als je maar goed genoeg zoekt. Je bent baas over je eigen leven.
En toch brak er iets in mij in juli.
Tijdens de eerste lockdown onderging ik verschillende polsonderzoeken. Die resulteerde vaak in veel pijn. Maar ik verbeet het want de onderzoeken moesten leiden naar een oplossing, naar een pijnvrij leven. Even op de tandjes bijten en het magische toverstokje van de dokter afwachten. Ik hoopte op een operatie of behandeling die de pijn ging wegtoveren. Terug naar een pijnvrij leven na 2.5 jaar.
Niet dus. In juli kreeg ik de boodschap dat er géén oplossing was. Daar schreef ik toen al iets over: (Nog geen) vrede met pijn. De realiteit was anders en keihard: voor mijn probleem is er geen vaccin. De pijn zal niet verdwijnen. Ik moet er mee leren leven.
Na het doktersbezoek kwam gelukkig de vakantie en daarna de heropstart op het werk. Maar het liep niet zoals het moest lopen. Ik deed mijn job maar de pijn was continu aanwezig. Het kostte mij energie en focus. Het was een persoonlijke strijd die ik ook nog eens alleen, thuis achter mijn laptopscherm voerde terwijl mijn gezin ook mijn aandacht nodig had.
Ik viel terug op mijn kerngedachte: alles komt altijd goed. Maar dat botste frontaal met wat de dokters mij vertelden. Dit komt niét goed. Deal with it.
Ooit verslaan we dat virus en ooit komt onze slaap terug. Maar de pijn in mijn pols gaat nooit meer weg, zeggen ze mij. Het lijkt of alle problemen straks opgelost worden en ik achterblijf met het mijne. Dat is zever natuurlijk, weet ik ook wel. Maar zo voelt het wel.
Ik besefte dat ik iets moets doen want de continue confrontatie met pijn maakt mij cynisch, humeurig, impulsief en zoveel andere adjectieven die ik niet wilde zijn.
Eind augustus nam ik de beslissing om 4/5e te gaan werken, voor een halfjaar (om te beginnen). Mijn bijberoep als copywriter, een droom die ik altijd had, zette ik op pauze. Hopelijk voor even. Mijn plan was in die periode alles op alles te zetten om ‘mijn probleem op te lossen’. Ik vond dat een moeilijke beslissing want het voelde als een domper op mijn goesting en ambitie. Maar ik moest.
Ik moest want ik wilde een oplossing vinden. Ik startte met een nieuw traject in de polskliniek in UZ Gent. Gedurende enkele maanden volgde ik er elke week een sessie om mijn pols opnieuw te leren kennen.
De eerste sessies waren mateloos frustrerend. Ik hoorde continu wat ik verkeerd deed, ondervond wat ik niet aankon en had méér pijn. De keren dat ik na de sessie terugreed naar huis met een kop vol twijfels waren legio. Ik kon het wel uitschreeuwen van de radeloosheid.
Elke ouderschapsverlofdag startte hetzelfde: een confronterend bezoekje aan het UZ om dan vol kopzorgen naar huis te gaan. Om vier uur haalde ik mijn twee beste vrienden van school en de crèche. Ze slaagden er heel vaak in om mij op te monteren. Maar ’s avonds zat ik kaarsrecht in de zetel mezelf een houding te geven om toch maar zo weinig mogelijk pijn te voelen. Die spreidstand is illustratief.
Ik wilde zoveel doen maar slaagde er niet om een gewichtje van een kilo pijnvrij te tillen. Koppig als ik was tilde ik, ocharme, twee kilo waarna ik de week erop vast stelde dat ik de week was doorgekomen met pijnstillers. Door de grond zaken van onmacht was het.
Die 4/5e was vaak zwaar. De eerste maanden waren intens. Ik voelde mij schuldig naar collega’s toe, omwille van het werk dat bleef liggen ondanks dat ik op andere dagen extra veel werkte. Maar het meest frustrerende: ik had het gevoel dat ik geen meter vooruitkwam met mijn pols.
Soms ging het wél eens goed. Ik leerde de juiste grepen, voelde welke belasting ik aankon en hoe ik op de rem kon staan als het verkeerd liep.
Concreet leerde ik mezelf hoe ik Lowie met minder pijn kan oppakken (de mooiste stap die ik kon zetten), dat ik mijn gras niet mag afrijden, hoe ik in bed moet liggen om te slapen, hoe ik een bord uit de kast moet halen of hoe ik de vuilniszak buiten zet. Het zijn acties waar een kind niet moet over nadenken maar ik wel. Ik moest mijn arm en handelingen herprogrammeren.
Daarna zette ik de volgende stap. Toen ik mijn pols beter kende, wilde ik mijn omgeving zo optimaal mogelijk organiseren. Ik investeerde meer dan 1.000 euro in een ergonomische werkplek. Enkele sessies ergonomie bij het UZ Gent en wat studiewerk hielpen mij op weg. Het resultaat is een futuristisch toetsenbord, een bureaustoel die gemaakt is om een kernaanval te overleven en enkele kleine maar belangrijke aanpassingen aan mijn bureau.
Ik ben nu vier maanden ver. De sessies in de polskliniek zijn achter de rug. Er staan nog enkele beurten op mijn ergonomie kaart die ik later nog eens zal opnemen.
Ik doe alles wat ik moet doen. Ik doe niets wat ik niet mag doen. En toch voel ik mij niet goed. Er is een zeurend gevoel, een knagende gedachte.
‘Is het dat nu?’
Braaf volg ik alle advies op. Maar ik kom tot de conclusie dat ik er niet gelukkig van word. De pijn is niet wég, ze sluimert nog steeds. Soms veel, soms weinig. De pijn of de gedacht aan pijn is er altijd. Ik sta er mee op, ga er mee slapen. Tussendoor ben ik continu waakzaam bij alles wat ik doe.
Ja, ik kan Lowie oppakken met minder pijn dan vroeger. Maar als ik hem wil oppakken dan kan ik dat niet spontaan of helemaal pijnvrij doen. Veel schrijven zit er nog niet in, kunnen fietsen of zwemmen lijkt onbereikbaar. Ik ben beperkt in wat ik doe, ondanks dat ik veel wil.
In mijn naïeve gedachten ging alles opgelost zijn na dat traject in het UZ Gent. Maar dat is natuurlijk niet zo. Ondanks de vooruitgang zit ik nog steeds vast. Er is denk ik nog één stap die ik moet zetten.
Er is iets heel heftigs met mij gebeurd. Slaaptekort en de lockdown zullen misschien een katalysator zijn maar mijn onderliggend probleem is groter want het is persoonlijk en voor altijd: chronische pijn en de mentale impact.
Geen idee of dit een eindstation is of gewoon een volgende stap maar ik heb besloten contact op te nemen met een pijnpsycholoog. Ik heb zoveel vragen, zoveel onzekerheden. Hoe ga je om met pijn die er altijd is, die bijna bij alles wat je doet aanwezig is en je leven beheerst? Hoe sta je op en ga je slapen met pijn? Hoe word je baas van pijn? Ik weet het antwoord niet. Dus ga ik het eens vragen.
Het voorbije jaar maakte mij heel nederig. Ik besefte hoe afhankelijk we zijn van een gezond lichaam. Daar had ik geen wereldwijde pandemie voor nodig.
De wensen voor 2021? Een goede gezondheid.
En een pintje op café met onze vrienden, dat mag ook altijd 🙂
Pingback: De acht meest gelezen SPORT.Blogs van 2020
Pingback: 5 maanden later – SPORT.Blog