Die zaterdagochtend aan de ontbijttafel. Croissant en krant bij de hand.
Een artikel over ‘struikelmaten’ die spoorlopen moeten verhinderen. De krant in kwestie had vorige week de proef op de som genomen en stelde vast dat in amper één uur tijd 77 fietsers, voetgangers en bestuurders het spoor overliepen terwijl de slagbomen al dicht of nog niet helemaal open waren.
77 overtredingen in één uur. Dat is veel waaghalzerij op weinig tijd. Veel te veel. Onrechtstreeks gaf het artikel aanleiding tot deze blogpost. VCP schreef mij immers een tijdje geleden een mail met de vraag of we konden samen werken voor een blogpost.
VCP staat voor Vital Cycling Power en is een bewustmakingscampagne rond vitaliteit waarbij de focus ligt op fietsen en gezonde voeding. Ze werken samen met 892 scholen en willen onder andere het maatschappelijk belang van fietsen benadrukken. Het hoogtepunt van hun campagne is de Nationale Fietsdag op vrijdag 23 oktober.
In al mijn enthousiasme uiteraard meteen ‘ja, tuurlijk!’ teruggemaild op hun vraag. Helaas, een relevante blogpost schrijven bleek toch minder evident dan eerst gedacht. Tot die zaterdagochtend dus.
Het artikel deed mij namelijk meteen terugdenken aan een zondag in april. 5 april 2015 om precies te zijn. Locatie: een spooroverweg in de hel van het Noorden. Voor de niet-wielerfanaten onder ons: die dag werd de wielerwedstrijd Parijs-Roubaix gereden. Een wielerhoogdag voor Vlaanderen. Zo’n dag waarop wielerlegendes ontstaan en Flandriens opstaan.
In het wielrennen krijgt de eerste over de meet bloemen, applaus, kussen, wat zakgeld, het etiket Flandrien als de koers een klassiekers is en bij Parijs-Roubaix zelfs een mythische kassei. Die dag viel al dit leuks de beurt aan de Duitser John Degenkolb. En toch was zijn succes niet het gespreksonderwerp van de dag.
85 kilometer voor het einde van de koers negeerde een peloton renners immers een gesloten overweg. Slagbomen werden figuurlijk geveld. Bijna letterlijk want één renner reed er zelf pardoes tegen. Tientallen renners laveerden tussen de slagbomen. Met iets verderop, logischerwijze, een aanstormende trein. Misschien is de laatste zin overbodige info omdat we al schreven dat de overweg gesloten was maar gezien de twee zinnen ervoor toch nuttig om even te duiden.
In 2006 gebeurde trouwens net hetzelfde in diezelfde wedstrijd, weliswaar met drie renners én in volle finale. Achteraf werden de drie waaghalzen gediskwalificeerd.
Als u of ik dit doen dan riskeren we een boete van enkele duizenden euro’s en een rijverbod. Een slagboom negeren als professionele wielrenner tijdens een van de meest bekeken wielerwedstrijden van het jaar? Een mediastormpje dat ondertussen al vergeten was.
Persoonlijk vond ik het hallucinant. Niet heroïsch. Niet anarchistisch. Gewoon heel erg dom.
En als we daarnet schreven ‘een van de meest bekeken wielerwedstrijden van het jaar’ dan overdrijven we niet. Meer dan 1 miljoen Vlamingen zaten voor hun scherm. Exacte cijfers weet ik niet. Meer dan één op tien Belgen zag met andere woorden hoe professionele wielrenners een van de prominentste verkeersregel negeerden in hun ijver bij het ‘om ter eerst’ te zijn.
Hoeveel kinderen er voor hun tv zaten, daar heb ik geen cijfers van. Reken maar dat het er significant veel waren. En dat ze allemaal wilden dat Greg Van Avermaet, Sep Vanmarcke of een ander idool als eerste over de meet reed.
Wat we hebben geleerd die dag? Om de eerste te zijn mag je tussen slagbomen slalommen. Het doel heiligt de middelen.
De organisator van de wielerwedstrijd reageerde achteraf met een officieel statement waarin stond dat het peloton dat onder de slagbomen glipte, werd geneutraliseerd en er opnieuw een samensmelting was waardoor de wedstrijd in alle eerlijkheid kon verdergezet worden. Case closed.
Nou ja… Moeilijk te begrijpen wat het meest hallucinante was: het negeren van de slagbomen door de renners of de beslissing van de organisatie om dat blauw blauw te laten.
Nochtans was echt niet zo moeilijk wat de organisatie had moeten doen: uit koers. Duidelijk maken dat een wedstrijd – en verkeersreglement geen dode letter zijn. Ook als het ‘om ter eerst’ is.
Dat het wielrennen soms uit de bocht gaat wat betreft verkeersregels komt helaas wel vaker voor. Tegen wil en dank zijn het soms kamikazes op twee wielen. Halsbrekende fietsacrobatie rechtstreeks op tv.
Zo haalde Philippe Gilbert enkele jaren geleden het nieuws door aan 119 kilometer per uur af te dalen achter de wagen van een ploegleider. En dan doodleuk verklaren dat hij zelf niet onder de indruk was van die snelheid: “Snel? Dat valt toch mee? Als je hier écht je best doet, haal je gemakkelijk 140 km/u. Ik heb ooit sneller gereden, al weet ik niet meer hoeveel.”
Harder kan je volgens mij niet tegen de schenen schoppen van een organisatie zoals VCP.
Het wielerseizoen zit er bijna op en misschien moet er toch eens nagedacht worden over de waaghalzerij die professionele wielrenners (moeten) uithalen op hun fiets. Goed beseffende dat kinderen dit onbewust bejubelen.
Dus daarom een warme oproep: een tandje minder is ook oké.
Table de la cuisine, samedi dernier, au matin. Croissant et journal à la main.
Un article sur des « tapis obstacles » faits de cônes qui doivent empêcher de traverser les voies ferrées. Le journal en question avait mené l’enquête la semaine précédente et avait constaté qu’en à peine une heure, 77 cyclistes, piétons et automobilistes avaient traversé la voie alors que les barrières étaient déjà fermées ou pas encore totalement ouvertes.
77 infractions en une heure. Ça fait beaucoup d’imprudence en peu de temps. Beaucoup trop. L’article en question a indirectement inspiré ce post. VCP m’avait en effet contacté il y un petit temps par e-mail afin d’envisager une collaboration pour un article de blog.
VCP, ou Vital Cycling Power de son nom complet, est une campagne de sensibilisation axée sur la vitalité qui met l’accent sur la pratique du vélo et une bonne alimentation. Ils travaillent avec 892 écoles et souhaitent notamment souligner l’importance du vélo dans la société. Le point d’orgue de leur campagne est la Journée nationale du vélo à l’école organisée le vendredi 23 octobre.
Et c’est avec beaucoup d’enthousiasme que j’avais immédiatement répondu « Oui, bien sûr ! » à leur question. Mais malheureusement, écrire un article de blog pertinent s’est avéré dans ce contexte un peu moins évident que ce que j’avais initialement pensé. Jusqu’à ce samedi matin donc.
L’article m’a en fait rappelé un dimanche d’avril. Le 5 avril 2015, pour être précis. Le lieu : un passage à niveau dans l’enfer du Nord. Pour les personnes moins fanatiques de cyclisme parmi nous : il s’agit du jour de la course cycliste Paris-Roubaix. Un grand jour pour le cyclisme en Flandre. Un de ces jours qui voient naître des légendes et font se lever les foules.
En cyclisme, le premier coureur à franchir la ligne reçoit des fleurs, des applaudissements, des bisous, de l’argent, le titre de « Flandrien » si la course est une grande classique et, dans le cas de Paris-Roubaix, un pavé symbolique. Ce jour-là, c’est l’Allemand John Degenkolb qui a remporté tout ça. Et pourtant, sa victoire n’était pas le principal sujet des conversations du jour.
85 kilomètres avant la fin de la course, un groupe de coureurs a franchi un passage à niveau fermé. Les barrières ont été franchies au sens figuré mais presque littéralement vu qu’un coureur a quand même manqué de les heurter. Des dizaines de coureurs ont franchi ce passage à niveau. Alors qu’un peu plus loin, et assez logiquement, un train fonçait vers eux. Cette dernière phrase est peut-être superflue étant donné que nous avons déjà écrit que le passage à niveau était fermé, mais il faut bien plus d’une phrase pour illustrer cette situation.
En 2006, la même situation s’est produite lors de la même course, mais avec trois coureurs et en plein final de l’épreuve. Par la suite, les trois imprudents avaient été disqualifiés.
Si vous ou moi nous retrouvons dans cette situation, nous risquons une amende de quelques milliers d’euros et une interdiction de circuler. Et pour une barrière franchie en tant que coureur professionnel lors d’une des courses cyclistes les plus suivies de l’année ? Une petite tempête médiatique qui a depuis lors été oubliée.
Personnellement, je trouve cela hallucinant. Pas héroïque. Pas anarchique. Juste vraiment débile.
Et il n’est pas exagéré d’écrire « une des courses cyclistes les plus suivies de l’année ». Plus d’un million de Flamands étaient devant leur petit écran pour suivre l’événement (je ne dispose pas des chiffres exacts). Mais en d’autres termes, plus d’un Belge sur dix ont vu des cyclistes professionnels enfreindre l’une des principales règles de la circulation routière dans leur fougue pour « être premier ».
Je ne connais pas le nombre d’enfants assis devant leur TV à ce moment-là. Mais on peut imaginer qu’il y en avait beaucoup. Et ils voulaient tous que Greg Van Avermaet, Sep Vanmarcke ou un autre coureur qu’ils admirent franchisse la ligne en premier.
Qu’avons-nous appris à cette occasion ? Que pour être premier, tu peux slalomer entre des barrières fermées. La fin justifie les moyens.
L’organisateur de la course avait par la suite réagi via un communiqué officiel qui annonçait que le groupe qui était passé sous les barrières avait été neutralisé pour faciliter un regroupement et revenir à la situation avant le passage à niveau. Affaire classée.
Voyons voir… Il est difficile de savoir ce qui a été le plus hallucinant : le franchissement des barrières par les coureurs ou la décision de l’organisation de laisser couler l’affaire.
Il n’est pourtant pas bien compliqué de savoir ce que l’organisation aurait dû faire : disqualification. Pour bien montrer qu’une course ne prenait pas le dessus sur la sécurité routière. Même pour « être premier ».
Le fait de voir le cyclisme prendre des libertés avec les règles de sécurité n’est malheureusement pas rare. Malheureusement parfois aussi à cause de kamikazes sur deux roues. Acrobatie cycliste de haut vol, directement à la télévision.
Philippe Gilbert s’est par exemple retrouvé il y a quelques années dans les journaux après avoir roulé à 119 kilomètres par heure derrière la voiture de son directeur sportif. Et d’expliquer impudemment par la suite qu’il n’avait pas été impressionné par la vitesse : « Vite ? Ça allait encore, non ? Si tu te donnes vraiment à fond, tu peux facilement arriver à 140 km/h. J’ai déjà roulé plus vite, même si je ne sais plus à combien. »
Il est selon moi difficile d’être en plus grande contradiction avec les principes d’une organisation comme VCP.
La saison cycliste touche à sa fin et c’est peut-être aussi le moment de penser à la témérité dont les cyclistes professionnels font (ou doivent faire) preuve sur leur vélo. Et de bien réaliser que les enfants admirent inconsciemment ce genre de comportements.
C’est donc l’occasion de lancer un appel : descendre une vitesse, c’est bien aussi.
Deze blogpost werd geschreven voor Vital Cycling Power en eerder al gepubliceerd op www.vitalcyclingpower.be/gevelde-slagbomen/
SPORT.Blog 
Pingback: Kopje erbij houden | SPORT.Blog