Sportgeschiedenis

Cubaanse impasse (Deel 2)

Angel Dennis – © Wikimedia Commons

Zes Cubaanse volleybaltoppers vluchtten in 2001 na het kersttoernooi van de Witte Molen naar Italië. Hun familie lieten ze achter, hun volleybalbond lieten ze zitten. De ontsnapping blijkt slechts het topje van de ijsberg te zijn en exponent te staan voor de impasse waarin het Cubaans sportbestel in verzeilt raakte. Een Cubaans sport- of coachtalent is namelijk een gevangene van zijn land waar sport dient als katalysator voor succes voor Cuba. 

Anno 2001 was Havana een topteam met de beste spelers van de wereld. Gedragen door een reeks ongelofelijke talenten leken ze bijna garant te staan voor een decennium van volleybaldominantie. Naar het voorbeeld van de Cubaanse nationale ploeg bij de vrouwen die in de jaren negentig driemaal na elkaar goud won op de Olympische Spelen. In een eerste artikel kon u al lezen hoe ze dankzij een uitgekiend sportbeleid structureel succes opbouwden met wereldwijd aanzien.

Nada voor Havana

Wat er nu van die gehoopte dominantie geworden is twaalf jaar en drie Olympische Spelen later? Nada. De Cubaanse nationale volleybalploeg van de mannen behaalde sindsdien geen enkele olympische medaille meer. Sterker nog, ze namen zelfs geen enkele keer meer deel. Het epicentrum van de volleybaldominantie lag de afgelopen jaren dan toch niet in de Caraïben.

Een zilveren medaille op de World Championship in 2010 in Italië, twee bronzen medailles in de World League (2005 in Belgrado en 2012 in Bulgarije) en een zilveren medaille op de World Grand Champions Cup in 2009 in Japan. Dat zijn de belangrijkste adelbrieven die de heren van Havana de afgelopen twaalf jaar hebben verzameld. In deNORCECA Championship werd het dan wel eindwinnaar in 2009 en 2011, maar met slechts vijf deelnemende lokale landen is dit geen referentie.

Kleine uitschieters

Cuba eindigde in 1999 nog tweedes op de World Cup (het vierjaarlijkse kwalificatietornooi voor de Olympische Spelen). Het deed pas in 2011 terug mee. Het werd toen vijfdes en plaatste zich opnieuw niet voor de Olympische Spelen want slechts de eerste drie plaatsten zich. Een land kon zich kwalificeren via de World Cup of via internationale en continentale kwalificatietornooien.

Enkele kleine uitschieters niet nagelaten kunnen we dus besluiten dat Cuba pas sinds 2010 internationaal opnieuw een beetje begint mee te spelen maar dat het zijn enorme spelerspotentieel niet heeft kunnen verzilveren in olympisch goud. Op de recente FIVB–ranking staan ze nu op de zevende plaats. Aangezien er zich elf ploegen kunnen kwalificeren voor het olympisch volleybaltornooi, het gastland is er altijd bij, hebben ze dus een reële kans om er in de toekomst opnieuw bij te zijn. Het lijkt de logica zelve uit sportief oogpunt, maar toch liggen de kaarten niet zo simpel.

Communistische sportbestel in Cuba

Om deze hele historiek te kunnen plaatsen is het noodzakelijk de politieke toestand van Cuba indachtig te zijn. Cuba staat voor communisme. Dit betekent dat iedereen gelijk is, sporters en hun coaches zijn daarin geen uitzonderingen. Begin jaren zestig verbood Fidel Castro alle professionele sporten in Cuba, een onderscheid tussen amateursport en professionele sport gaat immers in tegen het principe van ‘iedereen gelijk’. Castro’s verbod hield stand tot enkele maanden terug, zondag 3 november 2013 om heel precies te zijn, toen er voor het eerst in meer dan 50 jaar een professionele wedstrijd werd gespeeld in de National Baseball League van Cuba.

Begin jaren zestig verbood Fidel Castro alle professionele sporten in Cuba – © Wikimedia Commons
Begin jaren zestig verbood Fidel Castro alle professionele sporten in Cuba – © Wikimedia Commons

Een van de redenen waarom Cuba opnieuw professionele sportbeoefening toeliet, was om het aantal sporters dat naar het buitenland trok, terug te dringen. De talloze Cubaanse sporters die het waagden om in een professionele buitenlandse competitie te gaan spelen, werden zwaar gestraft met jarenlange schorsingen en mochten Cuba niet meer binnen. Ze moesten dus in een Cubaanse amateurcompetitie blijven sporten en werden daar heel weinig voor betaald. Dit zou ongeveer een maandelijks salaris van 20 dollar geweest zijn, olympische medaillewinnaars kregen wel nog een extraatje.

Meer dan vijftien gevluchte volleyballers

Vanaf januari 2014 volgt er na de recente historische baseballwedstrijd een nieuwe revolutionaire mijlpaal. Cubaanse sporters en trainers zullen vanaf dan 100 procent van hun inkomsten uit niet-Cubaanse competities mogen houden. Dit was tot nu slechts ongeveer 15 à 20 procent, het overige deel was integraal voor de Staat. Cubanen zullen in de toekomst mogen aantreden in buitenlandse professionele competities zolang ze hun verplichtingen ten opzichte van Cuba vervullen. Wat betekent dat ze in Cuba moeten zijn voor de jaarlijkse belangrijkste competities.

Eind jaren negentig deed Cuba al eens een dergelijke toegeving door aan de beste Cubaanse sporters en trainers huizen en auto’s te geven om hen te weerhouden om naar het buitenland te trekken voor vorstelijke salarissen. Het Cuban Sports Institute liet in 1999 sporters toe om in het buitenland te gaan spelen. Dit was echter voornamelijk voor oudere spelers weggelegd en aan een salaris dat officieel vastgelegd werd door de overheid.

Deze toegeving bleek onvoldoende en de talentvolle Cubanen trokken toch massaal naar het buitenland. Zo zouden er tegen 2007 bijna 50 landen zijn die verschillende Cubaanse sporters en trainers in dienst hebben. Tussen 2001 en 2007 zouden er bijvoorbeeld meer dan vijftien Cubaanse volleyballers politiek asiel gezocht hebben in Europa en Puerto Rico. In 2005 werd deze toegeving door de overheid opnieuw ingetrokken wegens weinig succesvol.

Contract van 68 miljoen dollar

Om u een idee te geven van de absurditeit van de situatie: een van de beste Cubaanse baseballspelers, Yulieski Gourriel, verdiende maandelijks een ‘topsalaris’ van 800 dollar door in de Serie Nacional, de Cubaanse amateurcompetitie, te spelen. Zijn collega-baseballspeler Jose Abreu tekende na bekendmaking van de nieuwe regel bijna meteen een contract bij de Chicago White Sox in de Mayor League Baseball  ter waarde van 68 miljoen dollar. Abreu speelde ervoor negen seizoenen in de Serie Nacional.

Jose Abreu tekende een contract bij de Chicago White Sox in de Mayor League Baseball ter waarde van 68 miljoen dollar. Zijn collega-basebalspeler Yulieski Gourriel verdiende maandelijks een ‘topsalaris’ van 800 dollar in de Serie Nacional, de Cubaanse amateurcompetitie – © Wikimedia Commons
Jose Abreu tekende een contract bij de Chicago White Sox in de Mayor League Baseball ter waarde van 68 miljoen dollar. Zijn collega-basebalspeler Yulieski Gourriel verdiende maandelijks een ‘topsalaris’ van 800 dollar in de Serie Nacional, de Cubaanse amateurcompetitie – © Wikimedia Commons

De zes volleyballende vluchters waren dus eerder regel dan uitzondering. Gezien hun status van beste volleyballers ter wereld op het moment van hun vlucht waren ze wel een prototypevoorbeeld om de onvrede tussen de Cubaanse sporters en het Cubaans sportbestel te typeren.

The Defectors

Achter een reden voor de vlucht uit Sint-Niklaas van de zes Cubaanse volleyballers moet u dus niet langer zoeken. In 2001 was er nog totaal geen sprake van voldoende toereikende toegevingen door de overheid. Kort na hun vlucht werd het Cubaans zestal door de Cubaanse overheid zoals alle vluchters bedacht met het koosnaampje ‘The Defectors’. Ofwel: ‘De Afvalligen’.

Ze werden ook allemaal voor twee jaar geschorst door de FIVB, de internationale volleybalbond. Beeldt het u maar eens in dat de voltallige Braziliaanse nationale voetbalploeg voor twee jaar wordt geschorst omdat ze voor een niet-Braziliaanse topploeg willen gaan spelen. Ondenkbaar is het.

De volgende vraag die kan gesteld worden, is natuurlijk hoe het de volleybalspelers in kwestie is vergaan na hun vlucht. De (extra-)sportieve gevolgen van hun escapade waren immers niet min, een volleybalverbod van twee jaar en achtergelaten families en vrienden. Hun volleybalwegen scheiden dan wel, maar we kunnen stellen dat vijf van de zes er nog in slaagden hun professionele carrière voort te zetten.

  • Leonel Marschall (Receptie-hoek, 34 jaar)
    Zoon van de toenmalige bondsvoorzitter en veruit de meest bekende speler van de zes door zijn fabelachtige sprongkracht van 128 cm hoog. Na zijn schorsing van twee jaar maakte hij in 2003 zijn debuut in Italië voor Pallavolo Piacenza. Hij speelde daarna voor Roma Volley, opnieuw voor Pallavolo Piacenza waarna hij in 2010 een miljoenencontract tekende bij het Turkse Fenerbache Istanbul.
  • Angel Dennis (Hoofdaanvaller, 36 jaar)
    De linkshandige hoofdaanvaller speelde na zijn schorsing in Italië voor Latina Volley, een jaartje in Qatar en daarna opnieuw in Italië voor Macerata en Modena. In 2006 werd hij door zijn huwelijk met de Italiaanse volleybalster Simona Rinieri ook Italiaan. Drie jaar later zou het huwelijk stranden.
  • Ihosvany Hernandez (middenaanvaller, 41 jaar)
    Volleybalde na zijn schorsing ieder jaar voor een andere ploeg. In Italië speelde hij achtereenvolgens voor Cuneo, Rome, Parme, Tarante en Vérone. Daarna volgde nog Fenerbahçe in Turkije, Resovia Rzeswow in Polen en Tomis Contanta in Roemenië. Zou nu in Spanje wonen en een volleybalschool hebben onder de naam ‘Voley A Lo Cubano’.
  • Ramon Gato (aanvaller, 40 jaar)
    Zette zijn carrière voort bij Verona tot 2008, speelde daarna kort in Qatar bij Al Arabi met medevluchter Angel Dennis. Hij keerde daarna terug naar Italië om voor Padova te gaan spelen, speelde vervolgens in Slovenië bij ACH Bled en sloot zijn carrière af bij de Italiaanse tweedeklasser Geotec Esernia. Vandaag zou hij in Spanje wonen en trainer zijn bij de volleybalschool van Hernandez.
  • Roman Romero Yasser (libero/receptie-hoek, 34 jaar) 
    De toenmalige libero van Havana speelde later nog voor Piacenza, Grottazzolina, Genova en Roma Volley in Italië. In het seizoen 2008-2009 schakelde hij over op beachvolleybal en nam deel aan de Puerto Rican Beach Volleyball Tour. Daarna speelde hij nog voor de Roemeense club Tomis Constanta. In de loop van zijn carrière evolueerde hij van libero tot receptie-hoek. Vandaag zou hij in Rome wonen met zijn familie.
  • Jorge Luis Hernandez Jack
    Broer van Ihosvany Hernandez die vermoedelijke stopte met volleybal na de vlucht. Over hem was geen informatie terug te vinden.

Afsluitend interview

In een laatste artikel van dit drieluik laten we tenslotte de voormalige Cubaanse topvolleyballer Reinaldo ‘Rey’ Romero aan het woord die exact twintig jaar geleden ook vluchtte uit Cuba. Hij vertelt ons zijn levensverhaal. Een innemende getuigenis die weerspiegelt welke (extra-)sportieve gevolgen een ban uit Cuba had én heeft want tot op vandaag mag hij Cuba nog altijd niet binnen. Zelfs niet voor de begrafenis van zijn eigen vader in 2009. Het betekende het begin van een depressie maar ‘Rey’ knokte zich onder andere via het volleybal terug. Vandaag woont hij in Gent en was hij bereid om zijn verhaal te doen aan Extrasport.be.

Witte Molen in moeilijkheden

De vlucht van Havana in 2001 begon op het kersttoernooi van de Witte Molen in Sint-Niklaas. Het tornooi, ook wel Flanders Volley Gala genoemd, bood jaarlijks de kans om internationaal topvolleybal te zien. Sinds de oprichting in 1981 ging dit tornooi maar liefst 27 maal na elkaar door. In 2008 kon het tornooi door organisatorische problemen niet plaatsvinden. Een korte heropleving één jaar later ten spijt werd er na 2009 geen topvolleybal meer geserveerd in Sint-Niklaas tussen Kerst en Nieuw. Een spijtige zaak, dit traditierijke Kersttornooi verdiende beter.

Dat het echt wel een internationale uitstraling had, toont de erelijst met winnende ploegen uit maar liefst elf verschillende landen. Van China tot Cuba kwamen ze naar Oost-Vlaanderen om te volleyballen. Ook de Belgische ploegen bewezen zich er in de loop van de jaren. Zo won het roemrijke Ibis Kortrijk er driemaal in de jaren tachtig en is Knack Roeselare recordhouder met vier overwinningen, waaronder de laatste editie in 2009. Sint-Niklaas organiseert jaarlijks wel nog een manche van het Belgian Beachvolley Championship.

In 2012 organiseerden Marc Pincé (organisator van de Witte Molen) samen met Topvolley Precura Antwerpen een hernieuwde editie. De locatie van het tornooi verhuisde naar Antwerpen en met een gewijzigde competitieformule. In 2013 volgde er een volleybalweekend met op zaterdag de Supercup bij de mannen en de vrouwen en op zondag speelde Topvolley Precura Antwerpen een wedstrijd tegen de Duitse kampioen Berlin Recycling Volleys.

2 reacties op “Cubaanse impasse (Deel 2)

  1. Pingback: Reinaldo ‘Rey’ Romero: van topvolleyballer tot Cubaans staatsvijand (Deel 3) | Pieterjan Blondeel

  2. This was lovelly to read

    Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s