We zijn ongeveer één jaar na het schrijven van deze blog: Nooit Meer Volleyballen.
Nadat ik in september herviel in een oude polsblessure, bleek uit onderzoeken dat het niet goed ging met de pols. Wat ik al snel vreesde, werd ook werkelijkheid. Ik moest stoppen met volleyballen. Game over.
Dat was, excusez le mot, ferm klote.
Ik schreef dat ik niet zo goed wist wat ik nu moest doen. Wel, dit is wat ik gedaan heb het voorbije jaar.
Ik had even geen zin meer in sport. Het kon mij gestolen worden. Dat was verrassend want sinds mijn 6 jaar sportte ik waar en wanneer ik kon. Maar ik had het volledig gehad.
Ik had elke dag pijn aan mijn pols. Of ik nu mijn dochtertje vasthield of ik deed de afwas, altijd maar pijn. En dat in combinatie met een hectische periode op het werk zorgde ervoor dat sporten voor het eerst niet meer in mijn plaatje paste. Ik verweet sport als het ware mijn pijn. En dat keerde als een boomrang in mijn gezicht terug.
Ik voelde mij na verloop van tijd futloos. De pit was er uit. Mijn lichaam voelde als een last in plaats van een instrument. En hoe langer dat duurde, hoe ‘beter’ mijn lichaam wende aan die state of mind. Heel bedrieglijk maar achteraf bekeken ook heel leerrijk op een bepaalde manier.
Ondertussen bevestigden onderzoeken in het UZ Gent de slechte toestand van de pols. Een operatie kon 1 van de problemen oplossen. Daarvoor bedankte ik wijselijk. De andere optie: polsschool. Toch nog eens over nadenken, zei ik.
Ondertussen ging 2017 over in 2018. En dat ging bij mij, zoals bij velen, gepaard met enkele voornemens:
- de pijn in de pols onder controle krijgen
- terug fit worden
Dat betekende:
- naar de polsschool
- sporten
Over dat sporten schreef ik al een blogpost. Een korte flirt met padel niet nagelaten, besloot ik mij op lopen te storten. Buiten was het koud (ween, ween, ween) dus lopen op de loopband was de oplossing. Het doel was om 5 kilometer te lopen in een halfuur. Ik weet het, zo slecht was het gesteld met de conditie.
Vergeet niet: mijn conditie was volledig foetsie. En dat gaat verrassend snel merkte ik.
Over de polsschool heb ik nog niets geschreven, misschien doe ik dat later wel nog eens. Was ik wel van plan hoor maar toen begon ik aan deze schrijfuitdaging. Polsschool betekende wekelijks naar UZ Gent naar de afdeling handrevalidatie. Het doel? Mijn pols op de juiste manier leren gebruiken en mijn arm sterker maken.
Dat eerste lukte prima. Het tweede legde (pijnlijk) bloot dat mijn pols echt niet veel aankan. De minste belasting betekent dagenlang pijn in de pols én elleboog. Soit, dat leerden we dan ook weer. De polsschool was een goede leerschool. En ik werd er zeker goed begeleid.
Gedurende een 3-tal maanden bestonden mijn weken dus uit maandag en vrijdag gaan lopen op de loopband en op dinsdagavond naar de polsschool.
En het voelde goed. Zelfs een beetje bevrijdend. Ik had voor het eerst opnieuw het gevoel aan mijn lichaam te werken. Ik kon mij opnieuw vereenzelvigen met mijn eigen lichaam.
Stap voor stap kwam de conditie terug en daarmee gepaard het gevoel van terug fit te zijn. Dat verslavende, voldane gevoel na het sporten was terug. Die lichte extase na een inspanning die dagenlang kan nazinderen in je lichaam. Alsof ik afsprak met een vriend die ik in jaren niet meer had gezien en het na enkele ogenblikken alweer leek alsof het de dag van gisteren was dat we mekaar zagen.
En toen werd het mooi weer en verklaarde iedereen mij zot dat ik binnen bleef lopen. Ze hadden gelijk. Ik ging eenmaal buiten lopen. Ik vergaloppeerde mij volledig want ik had geen loopband die mij als een metronoom leidde. Maar het was genieten en smaakte naar meer.
Ik zegde mijn abonnement op bij de fitness en ruilde de band voor de straat. Vervolgens leerde ik doseren door mijn loopjes bij te houden met Strava. Ik liep, en loop vandaag nog steeds, op basis van mijn ademhaling. Een rustige ademhaling is mijn nieuwe metronoom.
Hoewel ik van volleybal hield omwille van het teamverband, werkt lopen door zijn solitaire bezigheid net louterend. Even alleen zijn. Ver weg van notificaties en andere zaken die om aandacht schreeuwen. Ik zet een podcast op en ondertussen dwalen mijn gedachten af. Naar overal en nergens. Soms de wereld rond.
En toen liep ik een loopwedstrijd.
Ik, die lopen altijd verafschuwde, liep de Midzomerrun in Kortrijk. We waren acht maanden na mijn laatste officiële wedstrijd. Dat was toen een volleybalwedstrijd, de zoveelste in een lange rij. Ditmaal was het een loopwedstrijd, de eerste ooit.
Ik wou de 10K lopen in één uur, startte als een gek, ging halverwege dood, bleef lopen en trok nog een sprintje op het einde:
BAM!
Het was heerlijk. En voelde een beetje aan als een kleine persoonlijke overwinning om eerlijk te zijn.
Ik maakte in die periode wel één kapitale fout. Eentje die mij gelukkig niet zuur opbrak. Ik liep zonder echte loopschoenen. Tot dat moment was ik eigenlijk niet helemaal overtuigd dat ik ging blijven lopen. En om dan loopschoenen te kopen om de kast te vullen, dat vond ik dom.
Maar dat was verkeerd gedacht. Als je loopt, moet je dat met goed materiaal doen. Ik had het geluk dat ik geen blessures overhield aan mijn foutje. Dus, next stop: Decathlon voor een paar deftige loopschoenen in de solden.
En zo besloot ik dus om te blijven lopen. Op vakantie in Zuid-Frankrijk liep ik een bergetappe ’s morgens in alle vroegte. En als het binnen mijn radius van 12 à 13 km ligt, loop ik soms in plaats van met de auto te gaan als we met vrienden of familie afspreken.
Ik loop nu gemiddelde anderhalve keer per week. Soms één keer, soms twee keer.
Next challenge? Geen idee eigenlijk.
Misschien bouw ik op naar de 10 miles, vervolgens naar de halve marathon en wie weet meer. Of ik blijf genieten van mijn wekelijkse 10 kilometer loopjes. We zien wel.
Het belangrijkste: het pit is terug.
Pingback: #18 Herstel
Pingback: De 8 meest gelezen SPORT.Blogs van 2018
Pingback: Murakami over hardlopen
Pingback: 5 maanden later – SPORT.Blog