Skiën Snowboarden

Ik was vergeten hoe leuk skiën wel is

Ik ging deze week skiën en besefte plots dat ik eigenlijk vergeten was hoe graag ik ski. Als kind gingen we altijd met de familie skiën maar de laatste jaren was dit op het achterplan geraakt. Met tijd en geld als grootste struikelblokken.

Deze keer ging ik met ‘het werk’. En het was dan wel niet de hoofdreden om te veranderen van werkgever maar het was, toegegeven, wel leuk meegenomen natuurlijk als je een vierdaagse skitrip met alles d’erop en d’eraan mag doen.

Deze blogpost is er dus eigenlijk dankzij Golazo & Energy Lab 😉

#spon #adv #prom #reclame

Saalbach (Oostenrijk) was de bestemming. Bij de aandachtige kijker van Het Journal kan dit een belletje doen rinkelen. De voorbije dagen werd Saalbach namelijk vaak in één adem genoemd met ‘ingesneeuwd’ en ‘afgesloten’. Een ‘sneeuwdump’ las ik in de krant.

Maar dan stuurden ze net voor ons vertrek deze tweet de wereld in:

Oef, chance’ke.

Eens ter plaatse viel het allemaal wel mee met die doemscenario’s. Het sneeuwde er van dag 1 tot dag 3 weliswaar onophoudelijk en niet alle pistes waren open maar dat betekende absoluut géén domper op de (après-)ski vreugde.

Dag 4 was zelf de natste droom van elke sneeuwliefhebber. Na dagenlange onophoudelijke sneeuwval (beeld je bergen poedersneeuw in die zelf Diego Maradonna niet kan opsnuiven) kwam er plots een ochtendlijke blauwe hemel te voorschijn met een waterig zonnetje dat daar af en toe door prikte.

Ik ging al zo’n 8-tal keer skiën maar dit maakte ik nog nooit mee. Tranen van intens skigeluk vroren meteen tot kleine ijspegeltjes. Een ijs-orgasme zonder dat er vanille-ijs met warme chocoladesaus in de buurt was.

In één woord: heerlijk.

Ken je dat geluid van krakende sneeuw onder je latten of board? En telkens je jouw skistokken in de sneeuw plant dat snerpende geluidje waar je nekhaartjes van gaan recht staan van contentement?

Geen ijsplekken of van die donkere, rotte plekken halverwege de piste. Ze waren in geen velden te bekennen. Een wit tapijt zoooooover je kon kijken. Dat was de eerste dagen niet zo heel ver misschien maar wanneer op dag vier de wolken leeg gesneeuwd waren en de gordijnen rond ons open gingen, keek je rond.

Op elke dennenboom zag je onder de maagdelijk witte bekleding nog net de dennenappels hangen. Het was alsof iemand te kwistig zijn pannenkoek met bloemsuiker had bestrooid. Je wou zo een lepel uit de binnenzak van je skipak nemen en beginnen te scheppen.

Daken van de chalets waren eenzelfde lot beschoren. Je voelde ze bijna kreunen onder de metershoge pakken sneeuw. Sommige leken via hun schoorstenen zelf letterlijk te puffen onder de enorme ballast op hun schouders.

En dan in de vallei, helemaal onderaan de bodem alsof de huisjes van de berg naar beneden waren gegleden tot beneden, lag er een dorpje. Met in het midden een rijzige kerktoren.

Dit is mijn beste poging om het zicht te beschrijven vanop de verwarmde (!) zitjes van de skilift. En keek je recht naar beneden dan zag je ofwel diepsneeuw ofwel voorbijzoevende skipakken in alle kleuren van de regenboog.

Om even de skimodefashionista in mezelf los te laten: fluo mandarijnoranje is dé wintertint van 2019.

Eat your hart out, Jani.

Maar terug naar de piste. Waar het leven mooi en simpel is.

Berg op, berg af, berg op, berg af. En nog een keer. En nog een keer. En nog een keer.

En soms even stoppen in zo’n chaletje aan de rand van de piste voor
“eine große Bier, bitte”. Of Apfelsaft. Er is één gemene deler wat betreft eten en drinken in Oostenrijk: ’t is große. Pinten van een halve liter en een Tiroler Gröstl waarmee je iemand K.O. kan slaan.

Er lag wel één gevaar op de loer (die große Bier buiten beschouwing gelaten): niveau vier.

Geen terreurniveau gelukkig maar wel het niveau van lawinegevaar. Dus helemaal off-road gaan, was not done. Maar er even van proeven vlak naast de piste was well done natuurlijk. Gewoon je kopje erbij houden.

En als de pistes getemd waren en de dijspieren compleet verzuurd waren dan begon het volgende dagdeel: après-ski. Dat gaat zo: van iets veel te veel en veel te veel door elkaar. Gevolgd door een nachtdeel dat net hetzelfde bracht.

Er is maar één goede remedie tegen slaapgebrek en drankovervloed: frisse berglucht. Ik wou dat ik een flacon berglucht kon meenemen in mijn valies waar ik dan, wanneer ik de nood had, even aan kon ruiken. Als was het een inhalator, made in Saalbach.

Misschien hadden ze toch gelijk in het Journaal. ‘Afgesloten’ dekt eigenlijk wel de lading. Mijn eerste skitrip in jaren was alsof ik een pretpark binnenwandelde.

Achter mij sloten de deuren. Je vergat even dat er zoiets als géén sneeuw bestaat, dat muziek méér is dan Schlagers en dat er nog andere drank dan Jägerbombs bestaat.

Gewoon alles even vergeten en op-en-af die berg gaan.

Maar wel nooit meer vergeten hoe leuk skiën wel is.

3 reacties op “Ik was vergeten hoe leuk skiën wel is

  1. Pingback: En, hoe is’t bij Energy Lab?

  2. Pingback: De acht meest gelezen SPORT.Blogs van 2019

  3. Pingback: Bye bye Energy Lab, hello Chili Publish – SPORT.Blog

Plaats een reactie