Of ik de juist persoon ben om deze blogpost te schrijven, weet ik niet. Op 4 maart 2018 schreef ik namelijk dit:
–
Ik had het nooit verwacht maar waar ik mij wél mee bezig kan houden is cardio. Lopen op een loopband dus om specifieker te zijn. Ik geef meteen grof toe: de saaiheid spat van de laatste zin af. En toch ben ik bekeerd.
Sporten was altijd een passie maar wat ik altijd hartsgrondig haatte was conditietraining.
Lopen achter een bal? Geen probleem.
Lopen? Probleem.
–
Update: als ik die blogpost van toen nu herlees, lach ik mezelf vierkant uit. Want we zijn anderhalf jaar later en ik loop nog steeds graag. Er is veel veranderd. Ik leerde veel bij. Niet in het minst van mijn collega’s bij Energy Lab maar ook door eigen ervaringen.
Elke week loop ik ongeveer acht à tien kilometer. Afhankelijk van de tijd en de benen die ik heb. Mijn wekelijks loopje is ondertussen heilig.
Ambitie om 10 miles in Antwerpen of 20 kilometer in Brussel te lopen, heb ik niet echt. Lopen in een massa op een toplocatie is leuk maar geen persoonlijke drijfveer.
Waarom ga ik dan wél elke week lopen?
Ingeborg
Ik heb een reden om buiten te komen. En daarmee bedoel ik letterlijk: buiten. Om Ingeborg te citeren: door de wind, door de regen, dwars door alles heen. Maar nu serieus: dat gevoel wanneer je wolkjes blaast of door de regen klieft: fantastisch, toch? Winter of zomer. Koude wangen of de zon recht op je snoet. Een zalig gevoel is het.
Ik was dat gevoel kwijt maar door opnieuw buiten te lopen, herinner ik mij voetbaltrainingen op vrijdagavond. We voetbalden op een veld waar je tot aan je scheenbeschermers in het slijk stond om dan achteraf tot op het bot verkleumd aan te schuiven aan de kraantjes om die modderklompen op te blinken. En daarna een hete douche. Met of zonder onderbroek. Toen was dat nog geen staatszaak.
De herinnering kwam tijdens het lopen opnieuw terug alsof ik het deuntje hoorde van mijn favoriete serie van vroeger. A run down the memory lane. En dat elke week opnieuw.
Opstijgen
Ik trek mijn loopschoenen aan, steek mijn oortjes in, start mijn Garmin horloge en vertrek. Met één blik op mijn horloge om te weten hoe lang, hoe rap en hoe ver ik loop. En met twee oren luisterend naar een podcast (mijn tips: Computer Club, El Tarangu (dit MOET je gehoord hebben) en Welcome to the AA van Alex Agnew).
Ik loop meestal een uur. Dat zijn 60 minuten waarin ik, naast lopen, enkel bezig ben met luisteren en rondkijken. Geen baby die huilt (want ja: sinds 21/10/2019 hebben we er een spits bij), geen peuter die om aandacht schreeuwt, geen afwas die lonkt, geen inbox met ongelezen mails en geen babyfoto’s op Insta.
Eerlijk: die 60 minuten zijn zowel de meest rustgevende als de lastigste van mijn week. Mijn hoofd loopt bij elke stap leeg als een ballon. En tegelijkertijd vult die zich bij elke stap opnieuw om een hoge(re) vlucht te nemen. Door te lopen, overstijg ik even mijn dagelijks doen en laten.
Leeglopen, opstijgen… Ik spreek mezelf wellicht meer tegen dan de VAR maar you get the point 😉
No fake news
Ik haatte lopen vroeger. Het liefste speelde ik gewoon met de bal. Zonder bal was er niets aan voor mij. Achteraf bekeken, kan je het eufemistisch ‘naïviteit’ noemen. Of benoemen wat het is, dom, dat mag ook.
Hoewel ik geen bal van auto’s ken, wil ik het hiermee toch uitleggen. Ik was enkel geïnteresseerd in de opties van de auto en niet in hetgeen wat onder de motorkap zat. Een leuk lichtje in plaats van PK dus. Ik wilde continu weten hoe ik een betere volleyballer werd door mij te focussen op het spelletje volleybal. Maar ik vergat dat volleybal in zijn essentie een sport is. Dat betekent fysiek bezig zijn.
Ben je fysiek in orde dan kan je beginnen met het spelletje te spelen. Ben je dat niet dan kan je wel proberen maar zal je nooit pieken.
Volleyballen mag ik niet meer maar lichamelijk ondervond ik ondertussen zelf de voordelen van lopen. Kort gezegd: ik voel me fitter in het dagelijks leven dankzij een upgrade van mijn auto. En dat vertaalt zich in tal van andere opties/voordelen.
En dat is méér dan een gevoel. Dit is gewoon wetenschap. Je kan namelijk nooit weerleggen dat bewegen gezond is. Punt.
Drugs voor mijn brein
Begin dit jaar schreef ik een stukje over Haruki Murakami zijn boek ‘Waarover ik praat als ik over hardlopen praat‘. Murakami loopt jaarlijks een marathon en tussendoor triatlons. En is bovenal een van de meest gelezen romanschrijvers van zijn generatie.
Onlangs las ik een ander boek van hem: ‘Romanschrijver van beroep‘. Hierin beschrijft hij zijn ervaringen van het schrijverschap. Hoewel hij het zelf niet zo schrijft, leest het wel een beetje als een biografie.
Dit bleef hangen bij mij:
Uit recent onderzoek blijkt trouwens dat het aantal gecreëerde neuronen in de hippocampus van de hersenen spectaculair toenemen door het uitvoeren van aerobe training. Aerobe training betekent met mate bewegen gedurende langere tijd, zoals bij het zwemmen of joggen. Als je echter niets doet met die nieuwe neuronen, verdwijnen ze weer na achtenveertig uur, zonder dat ze enige nut hebben gehad. Het is echt verspilling. Als je daarentegen aan de pas gecreëerde neuronen intellectuele prikkels geeft, worden ze geactiveerd en verbonden met het netwerk in de hersenen, zodat ze een organisch deel gaan uitmaken van de gemeenschap die zorgt voor signaaloverdracht. Het netwerk in de hersenen wordt dus uitgebreider en ‘dichter’. Zodoende worden het leervermogen en de geheugencapaciteit verhoogd. En bijgevolg wordt het makkelijker je denken aan te passen aan de omstandigheden en buitengewone scheppingskracht aan de dag te leggen. Het maakt complexere gedachten en gedurfdere ideeën mogelijk. Met andere woorden: de dagelijkse combinatie van lichaamsbeweging en intellectuele activiteit heeft een ideale invloed op het soort creatieve arbeid dat een auteur verricht.
In mijn woorden: lopen is drugs voor je brein.
Hoewel ik geen auteur ben, vind ik het wel belangrijk om in mijn job creatief te zijn. Soms gaat dat niet omdat de ballon op ontploffen staat. Teveel aan mijn hoofd.
Maar lopen is vaak een reddingsboei. Een houvast om mijn denkballon op te laten gaan. Om mijn eigen gedachten te overzien. Ik speel er mee en zonder te weten waar of wanneer precies, land ik wel ergens. Met een hoofd vol ideeën.
Vaak resulteert een loop-idee in een mailtje of landt het in een presentatie. En dat dankzij een gratis shot neuronen recht in mijn hippocampus.
Check, dubbelcheck
Elke week één keer gaan lopen. Da’s voor mij op dit moment het ideale ritme. Met een pasgeboren baby en drukke job(s) is dit praktisch ook het best haalbare.
Ik verplicht mezelf ertoe. Wekelijks een uur tegen mijn eigen lichaam vechten. En hoe meer ik loop, hoe minder het een gevecht is.
Vanaf dag drie of vier na mijn loopje denk ik er spontaan vroeger aan: wanneer ga ik de volgende keer lopen. Vanaf dat moment staat er een checkbox in mijn hoofd geopend. En die moet afgevinkt worden.
Net zoals een junkie zijn shot nodig heeft.
Of ik de juist persoon ben om deze blogpost te schrijven, weet ik niet. Op 4 maart 2018 schreef ik namelijk dit:
–
Ik had het nooit verwacht maar waar ik mij wél mee bezig kan houden is cardio. Lopen op een loopband dus om specifieker te zijn. Ik geef meteen grof toe: de saaiheid spat van de laatste zin af. En toch ben ik bekeerd.
Sporten was altijd een passie maar wat ik altijd hartsgrondig haatte was conditietraining.
Lopen achter een bal? Geen probleem.
Lopen? Probleem.
–
Update: als ik die blogpost van toen nu herlees, lach ik mezelf vierkant uit. Want we zijn anderhalf jaar later en ik loop nog steeds graag. Er is veel veranderd. Ik leerde veel bij. Niet in het minst van mijn collega’s bij Energy Lab maar ook door eigen ervaringen.
Elke week loop ik ongeveer acht à tien kilometer. Afhankelijk van de tijd en de benen die ik heb. Mijn wekelijks loopje is ondertussen heilig.
Ambitie om 10 miles in Antwerpen of 20 kilometer in Brussel te lopen, heb ik niet echt. Lopen in een massa op een toplocatie is leuk maar geen persoonlijke drijfveer.
Waarom ga ik dan wél elke week lopen?
Ingeborg
Ik heb een reden om buiten te komen. En daarmee bedoel ik letterlijk: buiten. Om Ingeborg te citeren: door de wind, door de regen, dwars door alles heen. Maar nu serieus: dat gevoel wanneer je wolkjes blaast of door de regen klieft: fantastisch, toch? Winter of zomer. Koude wangen of de zon recht op je snoet. Een zalig gevoel is het.
Ik was dat gevoel kwijt maar door opnieuw buiten te lopen, herinner ik mij voetbaltrainingen op vrijdagavond. We voetbalden op een veld waar je tot aan je scheenbeschermers in het slijk stond om dan achteraf tot op het bot verkleumd aan te schuiven aan de kraantjes om die modderklompen op te blinken. En daarna een hete douche. Met of zonder onderbroek. Toen was dat nog geen staatszaak.
De herinnering kwam tijdens het lopen opnieuw terug alsof ik het deuntje hoorde van mijn favoriete serie van vroeger. A run down the memory lane. En dat elke week opnieuw.
Opstijgen
Ik trek mijn loopschoenen aan, steek mijn oortjes in, start mijn Garmin horloge en vertrek. Met één blik op mijn horloge om te weten hoe lang, hoe rap en hoe ver ik loop. En met twee oren luisterend naar een podcast (mijn tips: Computer Club, El Tarangu (dit MOET je gehoord hebben) en Welcome to the AA van Alex Agnew).
Ik loop meestal een uur. Dat zijn 60 minuten waarin ik, naast lopen, enkel bezig ben met luisteren en rondkijken. Geen baby die huilt (want ja: sinds 21/10/2019 hebben we er een spits bij), geen peuter die om aandacht schreeuwt, geen afwas die lonkt, geen inbox met ongelezen mails en geen babyfoto’s op Insta.
Eerlijk: die 60 minuten zijn zowel de meest rustgevende als de lastigste van mijn week. Mijn hoofd loopt bij elke stap leeg als een ballon. En tegelijkertijd vult die zich bij elke stap opnieuw om een hoge(re) vlucht te nemen. Door te lopen, overstijg ik even mijn dagelijks doen en laten.
Leeglopen, opstijgen… Ik spreek mezelf wellicht meer tegen dan de VAR maar you get the point 😉
No fake news
Ik haatte lopen vroeger. Het liefste speelde ik gewoon met de bal. Zonder bal was er niets aan voor mij. Achteraf bekeken, kan je het eufemistisch ‘naïviteit’ noemen. Of benoemen wat het is, dom, dat mag ook.
Hoewel ik geen bal van auto’s ken, wil ik het hiermee toch uitleggen. Ik was enkel geïnteresseerd in de opties van de auto en niet in hetgeen wat onder de motorkap zat. Een leuk lichtje in plaats van PK dus. Ik wilde continu weten hoe ik een betere volleyballer werd door mij te focussen op het spelletje volleybal. Maar ik vergat dat volleybal in zijn essentie een sport is. Dat betekent fysiek bezig zijn.
Ben je fysiek in orde dan kan je beginnen met het spelletje te spelen. Ben je dat niet dan kan je wel proberen maar zal je nooit pieken.
Volleyballen mag ik niet meer maar lichamelijk ondervond ik ondertussen zelf de voordelen van lopen. Kort gezegd: ik voel me fitter in het dagelijks leven dankzij een upgrade van mijn auto. En dat vertaalt zich in tal van andere opties/voordelen.
En dat is méér dan een gevoel. Dit is gewoon wetenschap. Je kan namelijk nooit weerleggen dat bewegen gezond is. Punt.
Drugs voor mijn brein
Begin dit jaar schreef ik een stukje over Haruki Murakami zijn boek ‘Waarover ik praat als ik over hardlopen praat‘. Murakami loopt jaarlijks een marathon en tussendoor triatlons. En is bovenal een van de meest gelezen romanschrijvers van zijn generatie.
Onlangs las ik een ander boek van hem: ‘Romanschrijver van beroep‘. Hierin beschrijft hij zijn ervaringen van het schrijverschap. Hoewel hij het zelf niet zo schrijft, leest het wel een beetje als een biografie.
Dit bleef hangen bij mij:
Uit recent onderzoek blijkt trouwens dat het aantal gecreëerde neuronen in de hippocampus van de hersenen spectaculair toenemen door het uitvoeren van aerobe training. Aerobe training betekent met mate bewegen gedurende langere tijd, zoals bij het zwemmen of joggen. Als je echter niets doet met die nieuwe neuronen, verdwijnen ze weer na achtenveertig uur, zonder dat ze enige nut hebben gehad. Het is echt verspilling. Als je daarentegen aan de pas gecreëerde neuronen intellectuele prikkels geeft, worden ze geactiveerd en verbonden met het netwerk in de hersenen, zodat ze een organisch deel gaan uitmaken van de gemeenschap die zorgt voor signaaloverdracht. Het netwerk in de hersenen wordt dus uitgebreider en ‘dichter’. Zodoende worden het leervermogen en de geheugencapaciteit verhoogd. En bijgevolg wordt het makkelijker je denken aan te passen aan de omstandigheden en buitengewone scheppingskracht aan de dag te leggen. Het maakt complexere gedachten en gedurfdere ideeën mogelijk. Met andere woorden: de dagelijkse combinatie van lichaamsbeweging en intellectuele activiteit heeft een ideale invloed op het soort creatieve arbeid dat een auteur verricht.
In mijn woorden: lopen is drugs voor je brein.
Hoewel ik geen auteur ben, vind ik het wel belangrijk om in mijn job creatief te zijn. Soms gaat dat niet omdat de ballon op ontploffen staat. Teveel aan mijn hoofd.
Maar lopen is vaak een reddingsboei. Een houvast om mijn denkballon op te laten gaan. Om mijn eigen gedachten te overzien. Ik speel er mee en zonder te weten waar of wanneer precies, land ik wel ergens. Met een hoofd vol ideeën.
Vaak resulteert een loop-idee in een mailtje of landt het in een presentatie. En dat dankzij een gratis shot neuronen recht in mijn hippocampus.
Check, dubbelcheck
Elke week één keer gaan lopen. Da’s voor mij op dit moment het ideale ritme. Met een pasgeboren baby en drukke job(s) is dit praktisch ook het best haalbare.
Ik verplicht mezelf ertoe. Wekelijks een uur tegen mijn eigen lichaam vechten. En hoe meer ik loop, hoe minder het een gevecht is.
Vanaf dag drie of vier na mijn loopje denk ik er spontaan vroeger aan: wanneer ga ik de volgende keer lopen. Vanaf dat moment staat er een checkbox in mijn hoofd geopend. En die moet afgevinkt worden.
Net zoals een junkie zijn shot nodig heeft.
Like it? Share it!