Ik hou van sport. Zelf sporten en naar sport kijken, ik word telkens opnieuw verliefd.
Soms ben ik teleurgesteld in sport. Wanneer ik een blessure heb of wanneer mijn team verliest. Toch vallen sport en ik mekaar altijd opnieuw in de armen. Ik vergeef sport zijn kleine kantjes. Dat hoort zo bij graag zien. Niets of niemand is perfect.
Maar soms haat ik sport. Zoals nu. Als ik lees wat ze schrijven.
Ik denk aan ‘De Val’. Niet het fantastische boek van Matthias M.R. Declercq maar de docuserie van Michaël Van Droogenbroeck over de bankencrisis. Geld en hebzucht dreven ons in een financiële draaikolk. 10 jaar later schetst de docu een ontluisterend verhaal. Je kijkt ernaar en je vraagt je af hoe dat allemaal mocht en kon gebeuren.
Ik denk aan de Belga Sport aflevering binnen 10 jaar. Hoe ze minutieus de puzzel zullen leggen. Stukje per stukje wordt duidelijk wat vandaag nog een chaos is. Ze zullen hoofdrolspelers aan het woord laten en tonen wat er van hen geworden is zoveel jaren later. Misschien is Leko wel trainer van Real Madrid, is Bayat na zijn veroordeling van de aardbol verdwenen en is Vertenten garagist geworden. Misschien ook niet. Ik stel alvast mijn digicorder in.
Ik denk aan ‘Operatie Kelk’. Een rare hersenkronkel vind ik van mezelf. Maar de wijze waarop het (media)circus wordt georchestreerd is treffend. De omvang, de heisa, de media. Ditmaal toont de titel op de filmposter: Propere Handen.
Ik denk aan de loting van het WK Volleybal. Dat stonk even hard naar naar vervalsing als een stront van een koe op een hete zomerdag. Met bobo’s van de bond als vliegen er rond. Voetbal met alle zonden van de wereld overladen, zou onterecht zijn. Valsspelers heb je overal. Maar voetbal zou g*dverdomme beter moeten weten. Geen sport wordt zo rechtstreeks (belastingvoordelen van clubs) en onrechtstreeks (politievertoon bij risicomatchen) gesubsidieerd. Euro’s, en zeker de onze, brengen verantwoordelijkheid met zich mee. Valsspelers moeten vallen als vliegen. Recht in de stront.
Ik denk aan jeugdspelertjes die op zaterdagmorgen hun sportzak maken, bijna hun sportschoenen vergeten in hun haast en voor dag en dauw de fiets opspringen richting sportveld. Voor ze vertrekken kijken ze rond in hun kamer naar posters vastgepind met duimspijkers tegen de muur. Hun moeder roept vanuit de keuken dat ze hun handen moeten wassen voor ze vertrekken. Propere handen zijn belangrijk.
Ik denk aan de kinderen van Leko. Hoe hij ’s morgens vroeg van de ontbijttafel wordt geplukt. Boterham in de hand en met vrouw en kinderen aan het keuvelen. Dat het mooi weer gaat zijn vandaag. En dat de jongste vanmiddag naar de pianoles gaat. Totdat de papa wordt afgevoerd. Of hij fouten heeft gemaakt dat weet ik natuurlijk niet, maar het sceneverloop van de deurbel tot de foto van Leko op HLN.be met vette titel doet mij daar aan denken.
Ik denk aan supporters. De échte supporters. Niet van die succeszoekers bij een strijd om een beker of titel of play-off 1. Nee, de supporters met een tattoo van hun club op de schouder. Of die € 1.000 betaalden voor de redding van hun club. Supporters die ondanks alle leed toch opnieuw op post zijn zaterdag om 20u. Omdat ze niet anders kunnen. Omdat ze blind van verliefdheid zijn.
Aan al deze dingen denk ik.
Soms haat ik dat ik van sport hou.
Pingback: Nog een geboorte: MyTrace